Merklappen - Visitekaartjes avant la lettre
Tentoonstelling van 17 mei tot 17 november 2019
Begijnhofmuseum
Vrijwel geen enkele lagere school zet naailessen nog standaard op het uurrooster. Dat was vroeger anders. Een paar eeuwen geleden was het naai- en borduuronderwijs even belangrijk als lezen, schrijven en godsdienst. Om aan te tonen dat meisjes deze vaardigheden onder de knie hadden, maakten ze een merklap of tekendoek waarop verschillende borduur- en naaisteken werden uitgeprobeerd. Een soort diploma of visitekaartje.
De doeken bevatten verschillende motieven. Afhankelijk van de periode en de locatie vindt men bloemen en planten, dieren en religieuze taferelen of monogrammen terug. Heel vaak kwam het alfabet voor op de tekendoek. Dit betekende dat de maakster niet alleen kon naaien, maar ook geletterd was en het huishoudlinnen met geborduurde letters kon 'merken'.
De naaisters waren meestal tussen zes en achttien jaar oud. In Turnhout kregen ze vanaf de 17de eeuw onderwijs van de begijnen of van de zusters van het Heilig Graf. Later werden - vooral de welgestelde - meisjes naar pensionaten gestuurd.
Ook daar speelde het handwerkonderwijs een belangrijke rol. Katholieke scholen besteedden tot diep in de 20ste eeuw elke namiddag aan handwerklessen, tot en met het achtste leerjaar. Meisjes werden zo opgevoed tot goede huismoeders. In de jaren zestig bleven nog slechts enkele uren per week over voor het aanleren van basissteken, naaien, breien en haken.
Tot 17 november 2019 loopt in het Begijnhofmuseum een tentoonstelling rond deze tekendoeken, stoplappen, technieklappen, ook wel pronkrollen genoemd. Naast een deel van de eigen collectie worden exemplaren van het Heilig Graf en van het heemkundig museum in Kontich getoond. Het educatieve en maatschappelijke verhaal komt eveneens aan bod.